Een aquarium (meervoud aquaria of aquariums) is een bak met water waarin onderwaterflora en -fauna gehouden wordt met de bedoeling vissen, lagere dieren en/of planten te verzorgen, te tonen en/of te kweken. Daartoe is een aquarium voorzien van wanden van glas, plexiglas of tegenwoordig soms zelfs betonplex en systemen om een ecologisch stabiele toestand te bevorderen.
De activiteit van het houden van een aquarium wordt ook wel 'aquaristiek' genoemd.
Aquarium is ook de generieke term die onterecht gebruikt wordt voor een transparante bak waarin dieren gehouden worden. Nochtans dient een duidelijk onderscheid gemaakt te worden in functie van de aanwending van de bak:
De juiste generieke term is een vivarium: een veelal transparante bak om flora en fauna levend in te bewaren en ten toon te stellen.
Er moet allereerst onderscheid worden gemaakt tussen de hobby-aquaria, die doorgaans enige tientallen tot een paar duizend liter water bevatten, en aquaria in dierentuinen, die makkelijk meer water bevatten dan de inhoud van een gemiddeld woonappartement.
Verder kunnen de volgende aquaria onderscheiden worden:
Zoetwateraquaria
Voor zoetwatervissen:
Zoutwateraquaria
Voor zoutwatervissen:
Een ander onderscheid kan gemaakt worden door de aanwending van aquaria als:
Een aquarium bevat uiteraard water. Dit is meestal gewoon zoet water, maar er zijn ook aquaria met zout water. Voor het houden van soorten is het van belang de milieufactoren in het water binnen de ecologische grenzen van die soort liggen, alleen daarom al kunnen niet alle soorten gecombineerd worden in hetzelfde aquarium. Bij het inrichten van het aquarium moet er daarom al rekening worden gehouden met de specifieke eisen van de te houden soorten. Er zijn diverse soorten die weinig specifieke eisen stellen, en daarom ook geschikt zijn voor beginners.
Verder kan een aquarium onder meer het volgende hebben:
Technische hulpmiddelen (niet allemaal nodig voor ieder aquarium)
Een echt biologisch evenwicht, waarbij de planten groeien van de stikstofhoudende afvalproducten van de vissen, is in huis niet mogelijk. De vissen produceren namelijk stikstofhoudende afvalstoffen in de vorm van het voor vissen erg giftige ammoniak, dat door bacteriën in een gerijpt aquarium of biofilter wordt omgezet in het iets minder giftige nitriet, wat weer door andere bacteriën wordt omgezet in het zeer weinig giftige nitraat. Deze omzettingen moeten in een nieuw opgezet aquarium langzaam op gang komen (enige weken), oorzaak van veel vissterfte bij beginners die hun nieuwe aquarium te snel bevolken. Om dit te voorkomen kan één week voor het bevolken een hoeveelheid ammoniak in de vorm van vloeibare ammonia of als salmiak aan het water worden toegevoegd, zodat de nitrificerende bacteriën dan al een flinke populatie hebben opgebouwd.
De bacteriën die ammoniak en nitriet omzetten moeten echter concurreren met heterotrofe bacteriën die allerlei organische stoffen oxideren. Het is dus van belang te zorgen dat de belasting met andere organische stoffen in een biofilter minimaal is. In de praktijk door het regelmatig schoonmaken van de filtermaterialen (watten) die voor het biofilter zitten.
Het nitraat dat ontstaat, kan worden opgenomen door planten of door nitraatabsorberend filtermateriaal. Indien er door de planten meer nitraat verbruikt wordt dan er in het aquarium wordt geproduceerd, kan dit worden opgelost door kalium-, magnesium-, calcium- of ammoniumnitraat te doseren. Wordt er in het aquarium echter meer nitraat gevormd dan er door de aanwezige planten kan worden opgenomen, en er kunnen geen planten worden bijgeplaatst, dan moet deze stof afgevoerd worden door geregeld een deel van het water te verversen, bijvoorbeeld 25% van het water elke twee à vier weken. Het is technisch wel mogelijk nitraat te verwijderen door middel van denitrificatie. In zo'n installatie wordt het nitraat door bacteriën gebruikt voor oxidatie van organische stoffen (in de praktijk soms toegevoegd methanol, soms ook afvalslib). Omdat denitrificatie alleen optreedt bij zuurstofloze omstandigheden, moet er in het systeem een geringe waterstroom afgetakt worden waarin door bezinking of toevoeging van methanol anaerobe omstandigheden worden geschapen. De eindproducten van denitrificatie zijn stikstof, water en koolstofdioxide. Bij zeewater is denitrificatie lastig vanwege de aanwezigheid van SO3--ionen die ook als oxidator gebruikt kunnen worden door bacteriën en dan waterstofsulfide gaan produceren, een zeer giftige stof. Vanwege de problemen die kunnen optreden bij de anaerobe omstandigheden en de extra investering wordt van denitrificatie meestal afgezien. Een veel veiliger methode van de-nitrificatie dan de wodka-methode (= met methanol) is het gebruik van een zwavelreactor. Dit is een buis gevuld met zwavel eventueel gevolgd door een buis gevuld met calcium ( zeewater) waardoor het water wordt geleid. De zwavel dient als voedsel voor de bacteriën. Met deze methode, die ook geschikt is voor zeewater, werden tijdens tiental jaren durende proeven door Marc Langouet (auteur van "La biodénitratation autotrophe sur soufre en aquarium marin") geen problemen vastgesteld. Het grote nadeel van de biofilter, meerbepaald nitraatophoping, is hiermee van de baan. In zeeaquaria kan de zwavelreactor tevens helpen bij het voorkomen van een calciumtekort.
Verder zijn belangrijk de temperatuur, de zuurtegraad, en de hoeveelheden zouten in het water. Iedere vis heeft zijn eigen voorkeuren en voor samen gehouden soorten mogen die voorkeuren niet al te ver uit elkaar liggen. Niet ieder kraanwater is zonder behandeling vooraf geschikt om een aquarium mee te vullen - het waterleidingbedrijf voegt er soms bacteriëndodende middelen aan toe waar de vissen niet tegen kunnen.
Hou er eveneens rekening mee dat de planten en de vissen ook vaak tegengestelde belangen hebben. Een hoge kooldioxideconcentratie is voor planten groeibevorderend maar voor vissen lastig (een werkelijke concentratie tussen 10 en 60 mg/l is daarom een mooi compromis). Veel licht wordt door vissen meestal ook niet op prijs gesteld. Sterk beplante bakken zullen 's nachts veel zuurstof gaan verbruiken waardoor de vis het moeilijk kan krijgen als niet goed belucht wordt.
Zuurstof in een aquarium is belangrijk. In principe bevat elk aquarium voldoende zuurstof zonder dat er kunstmatige hulpmiddelen nodig zijn, mits aan bepaalde voorwaarden voldaan wordt: niet al te veel vissen en beweging in het water.
De mechanismen die in de handel verkrijgbaar zijn hebben niet als doel een zuurstoftekort op te vangen. Toch is het nuttig om het gebruik van twee veel verkochte hulpmiddelen toe te lichten:
Zeewateraquaria (en tropische zoetwateraquaria) hebben een (veel) grotere behoefte aan zuurstof dan de meeste zoetwaterbakken. Daarom is het gangbaar meerdere zeer krachtige circulatiepompen te voorzien. Deze circulatiepompen zorgen niet alleen voor de eerder genoemde oppervlaktecirculatie (en dus zuurstofopname aan het wateroppervlak), maar de stroming die ze genereren is levensnoodzakelijk voor het houden van de meeste koraalsoorten. Naast stroming hebben koralen vooral (krachtig) licht nodig om in symbiose met hun zoöxanthellen te kunnen (over)leven in een aquarium.
Men zou een aquarium kunnen verlichten door dit voor een raam te plaatsen. Dat heeft evenwel het belangrijke nadeel dat het aquarium al snel bealgt (begroeit met algen) en niet meer transparant wordt. Met name in de beginjaren van de aquariumhouderij -toen kunstlicht nog onbetaalbaar was- was dit de enige optie voor de amateur aquariumliefhebber.
Daarom is kunstlicht de geijkte methode om een aquarium te verlichten:
Tl-verlichting
De meest gangbare aquariumverlichting wordt met tl-lampen voorzien. Fluorescentielampen hebben niet alleen een excellente lichtproductie, ze zijn ook betaalbaar en ze zijn in een breed spectrum van natuurgetrouwe kleuren verkrijgbaar. Ook zijn er tl-buizen in de handel die speciaal zijn bedoeld om de kleuren van de vissen te benadrukken. Zeeaquaria, waar het blauwe spectrum de natuurlijke basis is, hebben een totaal andere lichtbehoefte dan zoetwateraquaria.
HQI-verlichting
Een modernere verlichtingsmethode is het gebruik van hoge druk kwikdamplampen of HQI-lampen. Daar waar fluorescentielampen het licht gelijk verdelen, hebben HQI-lampen de eigenschap dat ze de breking van de waterrimpels op een zongetrouwe manier weergeven in het aquarium. Bovendien zijn ze door hun kleine afmeting en hoge lichtproductie, esthetischer en benaderen zij veel meer de natuurlijke lichtkracht dan een tl-lampgroep dat ooit zou kunnen. HQI-lampen hebben echter als nadeel hun hoge prijs.
Lichtbehoefte
Hoeveel kunstlicht en hoe lang belichten? is een vraag die vaak gesteld wordt door beginnende en gevorderde aquariumliefhebbers.
De lichtbehoefte van een aquarium staat rechtstreeks in verhouding tot de inhoud ervan. Samenvattend is niet zozeer de belichtingsduur, maar wel de lichtintensiteit van belang:
Overmatige belichting heeft meestal algengroei als gevolg. De logische eerste stap bij algengroei is de verlichtingsintensiteit (en niet de duur!) te verkleinen. Algengroei heeft evenwel veel stimuli, waarvan licht er maar één is. In de context van algengroei en licht gaan we dus uit van optimale aquariumomstandigheden, met name een optimale zuurgraad, hardheid en zoutgehalte in functie van het vissenbestand, een zuivere aquariumbodem en regelmatig ververst aquariumwater.
De verlichtingsduur dient bij voorkeur zo natuurgetrouw mogelijk te zijn: 10 tot 12 uur per dag is gangbaar. Aangezien de meeste aquaria tropische vissen bevatten, dient rekening gehouden te worden met de kortere zon-uren per dag dan in de zomer op ons noordelijk halfrond.
Het is verstandig om een schakelklok te gebruiken waarmee het licht in fasen aan- en uitgeschakeld wordt. Dit bevordert de regelmaat in het aquarium en beperkt de stress van de vissen. Eventueel kan men gebruik maken van een dimmer om de opkomst en ondergang van de zon na te bootsen.
Zoetwateraquariumvissen
Enkele typische zoetwateraquariumvissen (voor hobby-aquariums) zijn: guppy, maanvis, kardinaaltetra, neontetra, discusvissen, platy (=plaatje), zwarte dwergmeervallen, pantsermeervallen (vooral de Corydoras-soorten of "cory's" zijn zeer populair) en uiteraard de goudvis.
Inheemse vissen
Veel inheemse vissen zijn goed en legaal in een aquarium te houden. Voor vissoorten als de kroeskarper, de roofblei, de blankvoorn, de riviergrondel, de brasem en de kolblei is er geen minimummaat, waardoor het mogelijk is hengelvangsten mee naar huis te nemen. Kleine exemplaren kunnen nagenoeg onbeschadigd worden gevangen met weerhaaksloze haken maat 20 met als aas een rode muggenlarve. Ook stekelbaarzen kunnen zo worden gevangen, maar die zijn zeker niet geschikt voor een gezelschapsaquarium en tijdens het voortplantingsseizoen zijn de mannetjes zeer agressief zodat ze voor zichzelf een heel aquarium nodig hebben.
Het is niet toegestaan aan hengelaars en beroepsvissers om vissen kleiner dan de minimummaat in bezit te hebben. In particuliere of publieksaquaria is het echter niet verboden om ondermaatse vissen te houden. De vissen zouden uit kuit kunnen zijn opgekweekt of afkomstig kunnen zijn uit andere aquaria. Vaak is het wel mogelijk om kuit te verzamelen op plaatsen waar paaiende vissen worden aangetroffen, bijvoorbeeld van baars en snoek in het vroege voorjaar.
Verder is het zo dat het schepnet een verboden vangmiddel is en dat het ook niet legaal is om vis uit te zetten. Dit is voorbehouden aan de rechthebbende op het viswater (hengelsportvereniging). Dit kan een probleem opleveren bij snelgroeiende vissoorten, die het aquarium al snel overbevolken. Zet ook geen exotische vissen uit of inheemse vissen in geïsoleerde wateren, dit kan voor grote ecologische en economische schade zorgen.
Het houden van beschermde soorten is echter een ernstige overtreding. De bittervoorn, de grote en kleine modderkruiper, het bermpje, rivierdonderpad en de Europese meerval zijn beschermde soorten.
Het meest gehouden huisdier in een aquarium is de vis, maar ook andere diertjes worden er veel in gehouden. De garnaal kan nuttig werk verrichten doordat het algen en overgebleven voedselresten eet, en sommige soorten zijn apart gekweekt voor de sier, zoals de bijgarnaal, vuurgarnaal en crystal red garnaal. Er zijn ook garnalen in de kleuren van de wildvang, meerbepaald uit Sulawesi, zijnde meestal uit de meren Matanomeer en Towutimeer. Deze soorten zijn onlangs ontdekt en daardoor nog duur, en ze leven in warmer helder water met donker licht. Ze zijn van nature kleiner dan andere, omdat ze in voedselarme gebieden leven, en zo het water en de bodem helpen schoonhouden; slakken kunnen helpen wanden schoon te maken. Verder kan men deze diertjes ook puur voor de aardigheid houden. Naast de garnaal en de slak (in allerlei soorten en kleuren) worden ook aquatische kikkers in aquariums gehouden, bijvoorbeeld de klauwkikker. Behalve die soorten worden er eveneens kreeften, krabben, zeepaarden, koralen en andere lagere dieren gehouden in het aquarium. De meeste vragen een speciaal aquarium, dus een aquarium ingericht voor het houden van een soort. Sommige passen goed in een gezelschapsaquarium, zoals de dwergkreeft en koralen. Vandaag de dag worden er steeds meer andere dieren naast vissen in het aquarium gehouden.
Een aquarium met een landgedeelte wordt ook wel paludarium genoemd, een aquarium met alleen landoppervlak heet een terrarium. Paludaria worden met name gebruikt om amfibieën, amfibische vissen zoals longvissen, slijkspringers en schildpadden te behuizen.