Een elementenverharding (formeel), of gewoonlijker bestrating of plaveisel, in de wegenbouw is in tegenstelling tot een gesloten verharding opgebouwd uit losse elementen die in meer of mindere mate (los) met elkaar verbonden zijn. Dit type weg werd al aangelegd in de oudheid. Voorbeelden van elementenverhardingen zijn tegels, kasseien of kinderkopjes en klinkers.
Het voordeel van een elementenverharding is dat het makkelijk hersteld kan worden en gas- en waterdoorlatend is. De gasdoorlatendheid is van belang als er een gasleiding onder ligt, bij een lekkage zal zich geen gas ophopen onder het wegdek. De waterdoorlatendheid is tegenwoordig steeds belangrijker in verband met verdroging.
Een stratenmaker of straatmaker is een vakman die straten, erven, stoepen en pleinen aanlegt. Deze vakman kent de verschillende benodigde ondergronden en hoe je een goede, vlakke ondergrond moet aanleggen. Hij weet welke soorten bestrating er allemaal zijn. Zoals:
Ook heeft hij de kennis in huis van de kenmerken van deze materialen.
De meeste bestrating ligt op een zandbed, welke goed is verdicht met een trilmachine of trilplaat. Daarop komen de stenen, welke worden aangedrukt met een rubberen hamer. Regelmatig wordt met een waterpas gecontroleerd of de stenen vlak liggen.
Gereedschappen van de stratenmaker:
Machines:
Er bestaat ook een mechanische stenenlegger die in staat is één vierkante meter klinkers (nieuwe of gebruikte) met één handeling in het zandbed te deponeren. Dit betekent een aanzienlijke verlichting van het zware werk van de stratenmakers.
Persoonlijke beschermingsmiddelen zijn verplicht. Bij het werken met machines is gehoorbescherming nodig, werkschoenen zijn standaard. Aan het veilig werken met machines wordt in de opleiding veel aandacht besteed.
In Nederland wordt een straatmaker in een driejarige BOL of BBL op niveau 3 opgeleid aan een ROC. Daarnaast bestaat het diploma Aankomend straatmaker op niveau 2.