De verkoop van herenkleding/herenmode kent traditioneel grofweg twee seizoenen. Het voorjaar loopt van februari tot en met juli en het najaar van augustus tot en met januari.
Herenmode is een conjunctuurgevoelige branche. De verkoop van herenmode volgt doorgaans de ontwikkelingen van de economie, en dan met name die van het consumentenvertrouwen. Door de kredietcrisis en de daarop volgende recessie is het consumentenvertrouwen sinds de tweede helft van 2007 hard onderuit gegaan wat te zien was aan de kledingverkoop. De ergste piek (naar beneden) lijkt achter de rug, maar nog steeds heeft de kledingbranche het erg moeilijk.
Dit geldt met name voor fysieke winkels, omdat die niet alleen te lijden hebben van de recessie maar ook van internet dat als steeds belangrijker verkoopkanaal van mode is geworden. Steeds meer winkels richten zich naast hun fysieke winkels ook op verkoop (en marketing en klantenbinding) via internet om op die manier weerstand te kunnen bieden tegen de nieuwkomers op de markt die alleen via internet kleding aanbieden.
De brutomarge ligt bij herenmode op 45,4%, dat is een paar procentpunten hoger dan bij damesmode. Dit komt omdat damesmode over het algemeen wat modegevoeliger is waardoor er sneller afgeprijsd wordt om ruimte te maken voor nieuwe collecties.
Herenkleding wordt via verschillende kanalen te koop aangeboden:
Uit een studie van het Victoria & Albert Museum in Londen blijkt dat de Britten wereldwijd het belangrijkst zijn geweest voor de oorsprong van herenmode. Het onderzoek blikt terug op de geschiedenis van de mannenmode vanaf het jaar 1528.
Bolhoeden, brogues en de stropdas behoren tot de stijlen die ontstaan zijn in Groot-Brittannië. De studie wijst uit dat deze Britse modeverschijnselen hebben bijgedragen aan de manier waarop mannen zich tegenwoordig wereldwijd kleden.
Meer in Engeland ontstane stijlen zijn volgens deze studie het gebloemde overhemd, de trenchcoat, het driedelige pak, rubberlaarzen en tartan.