Tapijt is vloerbedekking van textiel die bestaat uit een drager van jute of kunststof waarop een bovenkant, de pool, is aangebracht van losse draadeinden of lussen van materialen zoals wol, kunstgaren, katoen of sisal. In deze betekenis wordt met tapijt het materiaal bedoeld waarmee de vloer bedekt kan worden en kan bijvoorbeeld gesproken worden van kamerbreed (van muur tot muur) tapijt, meestal vier meter breed.
Daarnaast is een tapijt of karpet een los vloer- of wandkleed van dezelfde samenstelling als tapijt, en vaak geknoopt of geweven in een patroon of voorstelling.
Het woord tapijt is afkomstig van het Perzische woord tafta dat geweven betekent. In het Proto-Indisch is dit woord "taxta" (van tax: weven, werken), verwant met textiel.
Bekende tapijtsoorten zijn het Aubussontapijt, Perzisch tapijt, Kaukasisch tapijt, Turkmeens tapijt, berbertapijt en de tapijten uit de (Franse) Manufacture de la Savonnerie.
Methoden van leggen of aanbrengen
- Lijmen op de vloer of op een speciale onderlaag.
- Plakken met dubbelzijdig klevend plakband langs de randen; dit is niet mogelijk bij grotere oppervlakken.
- (Vast)nieten (als vervanging van de vroeger gebruikte kopspijkers). Behalve bij trappen, wordt nieten weinig meer toegepast. Dit komt vooral door de opkomst van de betonvloer met de cementdekvloer als afwerking.
- Vastzetten op spijkerlatten langs de randen van de kamer. Deze latten worden op hun beurt op de vloer gelijmd of gespijkerd. De spijkerlatten staan iets van de kant af, zodat de tapijtrand met speciaal gereedschap om de spijkerlatten heen en tussen de plinten en spijkerlat geduwd kan worden.Op dat moment spant men het tapijt iets met een spanner. Daarom noemt men deze methode ook wel spannen.
- Geheel los. Dit werkt goed bij kleinere vertrekken waarbij het tapijt kamerbreed gelegd kan worden, dus zonder naden. Zeker wanneer er voldoende meubilair (een bed, een kast) in de kamer staat, zal het tapijt goed blijven liggen. Het tapijt kan zeer gemakkelijk weer worden verwijderd, zonder lijmresten en zonder beschadiging.